22 april 2024 – Een recent onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB) onthult dat bijna alle huiseigenaren de verduurzaming van hun woning kunnen financieren met spaargeld of een lening. Dit omvat verbeteringen zoals woningisolatie tot energielabel B en de installatie van een warmtepomp. De meeste huiseigenaren (66%) hebben voldoende spaargeld dat ze zouden kunnen aanwenden voor het verduurzamen van hun huis. Bijna alle andere huiseigenaren (29%) hebben de mogelijkheid om verduurzaming te financieren met een lening binnen de maximale leennormen, of (3%) kan dit financieren door gebruik te maken van de Energiebespaarlening(Verwijst naar een externe site) (EBL) van het Warmtefonds. Ook in de laagste inkomensgroep kunnen veruit de meeste huiseigenaren verduurzaming financieren (96%) met spaargeld, een lening binnen de maximale leennormen of de EBL.
Het onderzoek benadrukt dat de verduurzaming van woningen een cruciale stap is in de transitie naar een klimaatneutrale economie en kan bovendien de energierekening verlagen. Ondanks de toename in verduurzamingsinitiatieven sinds de energiecrisis, blijft het aantal verduurzaamde woningen achter bij de gestelde doelen.
© iStock
Financiële Draagkracht en Terugverdientijd
Uit het onderzoek blijkt dat 95% van de huiseigenaren de kosten voor verduurzaming kan dragen met hun spaargeld of via leningen binnen de maximale leennormen. Dit is een stijging ten opzichte van 2020, toen dit percentage op 86% lag. De stijging is grotendeels toe te schrijven aan de toename in spaargeld van huishoudens sinds het begin van de COVID-19-pandemie.
Toch blijft er terughoudendheid onder huiseigenaren. Veel mensen zijn onzeker over de terugverdientijd van hun investeringen en zijn onbekend met beschikbare subsidies en gunstige leenvoorwaarden. Meer dan een kwart van de huiseigenaren die de afgelopen tien jaar niet in verduurzaming hebben geïnvesteerd, noemt de lange terugverdienperiode als belangrijkste reden. Dat bijna alle huiseigenaren de verduurzaming van hun woning kunnen financieren betekent uiteraard niet dat ze dat in praktijk doen, omdat veel huiseigenaren een deel van hun spaargeld mogelijk voor andere doeleinden willen gebruiken.
Onbekendheid met Leenopties en Subsidies
Naast de analyse van CBS-Microdata, hebben we huiseigenaren in een enquête gevraagd naar het verduurzamen van hun woning. Daaruit blijkt dat huiseigenaren de investering hierin nog steeds vooral betalen met eigen spaargeld (82%) en maar weinig met leningen bij de bank (7%) of bij een overheidsfonds (5%). Een duidelijke reden hiervan is niet bekend. Mogelijk heeft dit te maken met de relatief hoge administratieve kosten en/of handelingen, maar ook het vertrouwen in de overheid kan hier een flinke rol in spelen. Het vertrouwen in de overheid is in de afgelopen jaren flink afgenomen door o.a. de toeslagenaffaire, het gevallen kabinet en de werkwijze rond de COVID-19-pandemie. Dit kan allemaal van invloed zijn op de interesse in de hulp van het overheidsfonds. Daarnaast is het zo dat een groep Nederlanders geen lening aan wil gaan, kan of mag aangaan.
Een andere factor die huiseigenaren tegenhoudt bij het investeren in verduurzaming van hun woning zijn de kosten. Meer dan een kwart van de huiseigenaren die de afgelopen tien jaar niet in verduurzaming geïnvesteerd heeft, geeft als reden de terugverdientijd. Een vijfde noemt de enorm verhoogde installatiekosten en bijna een zesde zegt dat het onduidelijk is wat de kosten en baten zijn. Ook het bedrag dat huiseigenaren bereid zijn te betalen voor het verduurzamen van de eigen woning is nog steeds opvallend laag. Tegelijkertijd zijn volgens de Autoriteit Financiële Markten (AFM) de meeste huiseigenaren die verduurzaming wel hebben overwogen maar niet uitgevoerd (70%), niet bekend met de mogelijkheden van de ISDE of de EBL.
In deze analyse hebben we gerekend met de kosten voor isolatie van de woning tot energielabel B en een elektrische waterpomp.
Overheidsinformatie en Beleidsmaatregelen
Om huiseigenaren beter te informeren en te stimuleren, adviseert DNB de overheid om meer nadruk te leggen op duidelijke en toegankelijke informatie over verduurzamingsmogelijkheden en financiële steun. Huiseigenaren zouden gemakkelijk toegang moeten hebben tot advies, informatie en het aanvragen van subsidies en leningen op één centrale plek.
Indien deze informatievoorziening niet voldoende blijkt, kan de overheid overwegen om het klimaatbeleid te verscherpen. Dit kan door middel van strengere normen, belastingen of subsidies. Een mogelijke maatregel is de invoering van een verduurzamingsplicht bij de aankoop van een nieuwe woning, waarbij huizenkopers verplicht worden om binnen een bepaalde tijd na aankoop aan minimale energieprestatie-eisen te voldoen. Momenteel zijn er al tal van maatregelen voor Utiliteitsgebouwen (energielabel C) en de verplichting voor verhuurders om haar vastgoed met een energielabel E, F of G te verbeteren, omdat ze deza na 2029 niet meer mogen verhuren met dit energielabel. Hierin worden al de nodige actieve stappen in gezet.
Als het tempo van verduurzaming desondanks achterblijft bij de doelstelling, kan door de overheid overwogen worden om in aanvulling hierop gefaseerd een verduurzamingsplicht bij de aankoop van een nieuwe woning in te voeren. Dit houdt in dat er een norm komt voor de minimale energieprestatie van een woning binnen een bepaalde tijd na de aankoop. Een vergelijkbare verduurzamingsplicht is eerder voorgesteld in het IBO-Klimaat en een recent rapport van ING, ABN AMRO en Rabobank. Het is logisch dat een dergelijke ‘plicht’ wordt aangemoedigd door financiële instellingen, deze zijn immers gebaat bij een zo hoog mogelijke leenomvang door de koper en een zo optimaal mogelijk onderpand van deze lening (een woning met een goed energielabel). Met deze belangen dient dan ook rekening te worden gehouden bij een mogelijk invoer van zo’n verplichting.
Bij het invoeren van een verduurzamingsplicht moet er oog zijn voor het handelingsperspectief, de betaalbaarheid en situatie van deze huizenkopers. Hiervoor is het belangrijk dat zij voldoende tijd krijgen om de benodigde investeringen te doen. Dit is ook nodig vanwege de huidige krapte op de arbeidsmarkt maar ook de complexiteit en mogelijke beschikbaarheid van aanwezige materialen en isntallaties. Ten slotte moet de huidige steun in de vorm van gunstige leningen en subsidies beschikbaar blijven voor alle huiseigenaren die moeite hebben om dit soort investeringen te betalen en voor investeringen die (nog) niet rendabel zijn.