Energiebesparingsplicht levert waarschijnlijk te weinig op, toezicht blijft achter
Bedrijven en instellingen die onder de energiebesparingsplicht vallen, besparen naar alle waarschijnlijkheid minder energie dan het Rijk beoogt. De energiebesparingsplicht geldt voor bedrijven die jaarlijks minimaal 50.000 kWh stroom of 25.000 m³ gas verbruiken. De minister van Klimaat en Groene Groei heeft onvoldoende zicht op welke bedrijven onder deze plicht vallen, ondanks dat deze verplichting al 30 jaar bestaat en meerdere keren is aangepast. Ook is er te weinig inzicht in de effectiviteit van het toezicht op de naleving van deze regels. Dit blijkt uit het onderzoek Energiebesparingsplicht 2008-2023, dat op 21 november 2024 werd gepresenteerd door de Algemene Rekenkamer.
De Rekenkamer concludeert dat het onwaarschijnlijk is dat de doelstellingen van het rijksbeleid op het gebied van energiebesparing in de afgelopen 15 jaar zijn gehaald. Tot 1 juli 2023 viel ongeveer 90.000 bedrijven en instellingen, waaronder scholen, kerken en verenigingen, onder de verplichting om energie te besparen. Sinds die datum is het aantal bedrijven dat onder deze verplichting valt met circa 17.500 uitgebreid. Uit het onderzoek blijkt dat de minister geen goed overzicht heeft van de werkelijke uitvoering van het toezicht, dat bij gemeenten en provincies ligt, welke dit vaak bij omgevingsdiensten neerleggen. Er is onduidelijkheid over hoeveel gemeenten en provincies bijdragen aan het toezicht en de handhaving, maar ook wat het direct meetbare resultaat hiervan is. In 2023 heeft de rijksoverheid een bijdrage van ruim € 18 miljoen geleverd. Dit zou voldoende moeten zijn om elk bedrijf eens in de vier jaar te controleren, wat neerkomt op zo’n 22.500 controles per jaar. (een kostenomvang van ca. € 800,- per controle) In de praktijk werd slechts een fractie van dit aantal uitgevoerd, met 9.400 controles in 2023.
Toezicht inefficiënt en niet doelmatig
De Algemene Rekenkamer betwijfelt of het zinvol is om alle betrokken bedrijven te controleren. Vooral voor grote bedrijven die onder het Europese CO2-handelssysteem (ETS) vallen, lijkt toezicht efficiënter en kosten effectiever dan voor de vele kleine bedrijven met een energiebesparingsplicht. De Rekenkamer adviseert om het toezicht op een effectievere manier in te richten. Dit kan door middel van een samenwerking met commerciële adviseurs, maar ook door het verbeteren van de wijze van toezicht en het doelmatiger inrichten van processen.
Slechts een minderheid voldoet aan de verplichting
Van de ruim 90.000 bedrijven die voor 2023 onder de verplichting vielen, blijkt dat slechts een minderheid deze volledig naleeft. De informatieverplichting wordt vaak opgevolgd, maar inzake de daadwerkelijke uitvoer en opvolging van deze maatregelen blijft veel onduidelijkheid ontstaan. Brancheorganisaties geven aan dat vooral kleine bedrijven de regels als complex en onduidelijk ervaren. Echter blijkt uit de praktijk dat handhaving op feitelijke uitvoer van de maatregelen ondermaats is. Deze verplichting, die al sinds 1993 bestaat, is als een belangrijk instrument geslecteerd om te voldoen aan internationale klimaatafspraken over klimaatverandering. Blijft de energiebesparing achter, dan dreigt Nederland zijn deel van de Europese klimaatdoelstellingen niet te halen. Bovendien kan energiebesparing bijdragen aan lagere CO2-uitstoot en een grotere energieonafhankelijkheid van Nederland.
Aanpak van het onderzoek
Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van een documentstudie van openbare informatie en stukken van verschillende ministeries, waaronder EZK (nu KGG), IenW, LNV (nu LVVN) en BZK. Ook zijn medewerkers van deze ministeries geïnterviewd, evenals vertegenwoordigers van handhavingsdiensten en brancheorganisaties. Dit alles is terug te lezen in dit rapport: Het onderzoek werd op 21 november 2024 gepresenteerd aan de Tweede Kamer, tijdens een persconferentie die werd gehouden in samenwerking met de Vereniging van Rekenkamers.
Reactie minister en conclusie
De minister van Klimaat en Groene Groei heeft bestuurlijk gereageerd op de bevindingen van de Rekenkamer. Ze erkent dat er in de afgelopen jaren te weinig inzicht was in de resultaten van de energiebesparingsplicht en dat het toezicht en handhaving onvoldoende doelmatig is geweest en/of is geëvalueerd. Een informatieplicht voor bedrijven moet echter verbetering brengen. De minister heeft aangegeven de energiebesparingsplicht in 2027 te willen actualiseren. In eerdere aankondigingen omtrent deze actualisatie is al aangegeven de terugverdientijd-horizon te willen verruimen van vijf naar zeven jaar.