In 2022 is de kwaliteit van energielabels verbeterd ten opzichte van eerdere metingen. Desondanks ziet (ondertussen demissionair)minister De Jonge redenen om de kwaliteitsborging hiervan aan te pakken.

Het economisch belang en de maatschappelijke weging van energielabels groeit, wat ook de kans op fraude vergroot en de bijbehorende gevolgen versterkt.

Wat gaat er veranderen:

Kwaliteit

De kwaliteit van energielabels is over het algemeen goed. Van de 540.000 afgegeven nieuwe energielabels voor woningen in 2022 had ca. 7,2% een ernstige afwijking. Dit percentage was in 2021 nog 15,7%. Een ernstige afwijking treedt op wanneer het label aanzienlijk verschilt t.o.v. de uitkomst bij een controle-audit uitgevoerd door een Certificerende Instantie. Minister De Jonge heeft in zijn kamerbrief van d.d. 29 juni 2023 positief gereageerd op deze ontwikkeling. Tegelijkertijd ziet hij de noodzaak tot verdere verbetering, aangezien het percentage van 7,2% nog steeds ongewenst hoog is. Aangezien energielabels steeds belangrijker worden op economisch en wettelijk gebied, neemt het risico op mogelijke fraude hiermee toe. Onderzoek van RoyalHaskoning toont aan dat de huidige kwaliteitsborging onvoldoende is. De minister zal daarom aan de slag gaan met de aanbevelingen uit het onderzoek, gericht op het verbeteren van de governance, het vergroten van de pakkans van slecht presterende EP-adviseurs, het strenger en sneller sanctioneren van afwijkingen en fraude, en het ondersteunen van huurders en woningeigenaren bij twijfels over de kwaliteit van het energielabel.

Momenteel is er echter al een gedegen controlesysteem op de naleving: 2% van alle geregistreerde energielabels wordt gecontroleerd op het door de specialist vormgegeven ‘projectdossier’ door een private Certificerende Instantie. De helft van deze dossiers wordt ook fysiek gecontroleerd. In feite wordt één op de honderd energielabels fysiek gecontroleerd op juistheid. Bij beginnende inspecteurs is dit percentage in het eerste jaar aanzienlijk hoger (zoals vastgelegd in de normering). Als er “kritieke afwijkingen” worden geconstateerd tijdens deze controles, wordt het percentage van te controleren energielabels vergroot. Als er een substantieel aantal terugkerende onvolkomenheden worden vastgesteld, kan het certificaat voor het uitgeven van energielabels worden ingetrokken en zal het persoonlijke diploma van inspecteurs ongeldig worden verklaard. Voorheen werden deze controles door de private ‘Certificerende Instantie’ achteraf op jaarbasis uitgevoerd. In de recentste halfjaarlijkse aanpassing van de normering is besloten deze controles nu per kwartaal uit te voeren, zodat onvolkomenheden sneller kunnen worden vastgesteld en er passende actie kan worden ondernomen.

Verbeteringen

Maar wat gaat er concreet gebeuren? Een van de belangrijkste veranderingen is de introductie van publiek toezicht in de kwaliteitsborging van energielabels. Momenteel is dit toezicht volledig privaat. Bedrijven die energielabels registreren betalen aanzienlijke bedragen aan certificerende instanties voor de verplichte controles. Dit brengt volgens het onderzoek het risico van belangenverstrengeling en commerciële afwegingen met zich mee. Deze kosten worden door adviseurs meegenomen in de prijsbepaling van energielabels. De overheid heeft momenteel geen rol, inzicht of controle over de kwaliteit van de energielabels. Deze zorgt enkel voor het registratieproces en het beheer van de database van de energielabels. In gevallen van aantoonbare fraude door adviseurs is de overheid vaak niet in staat om adequaat en doortastend op te treden. Om verandering te brengen in deze situatie, zal er publiek toezicht komen in een nog nader te bepalen vorm.

Dit is een goede stap, omdat kwaliteit en een eerlijk speelveld voor EP W-adviseurs niet zonder objectief, kwalitatief en adequaat toezicht kunnen bestaan. De maatschappelijke en sociale impact van energielabels als meetinstrument wordt steeds groter. Opdrachtgevers moeten kunnen vertrouwen op een betrouwbare en kwalitatieve beoordeling van hun vastgoed. En dit is ook mogelijk. Inspecteurs moeten sinds de invoering van de nieuwe NTA8800-normering per d.d. 1 januari 2021 bijvoorbeeld jaarlijks verplicht deelnemen aan bijscholingsdagen om nieuwe wet- en regelgeving te leren kennen en toe te passen in hun dagelijkse werkzaamheden.

Conclusie:

We kunnen enkele zaken constateren: Door de al doorgevoerde aanpassingen wordt de kwaliteit beter, omdat de controle strenger en frequenter zal plaatsvinden. Dit is positief. Een energielabel moet gewoon correct worden opgesteld. Het is echter belangrijk dat bedrijven in de branche ook kritisch naar hun eigen kwaliteitsniveau kijken. Persoonlijk keek ik af en toe op prijsvergelijkingssites, maar hiermee ben ik al een tijdje gestopt. Het leidt alleen maar tot frustratie: De prijzen die bepaalde partijen hanteren, zijn onrealistisch na aftrek van de “lead-fee”, BTW en registratiekosten van het energielabel niet meerekent. Er blijft een zeer beperkt bedrag over: Het is onmogelijk om met de resterende prijsomvang een degelijk kwaliteitssysteem te handhaven, te zorgen voor een deskundige beoordelingen ter plaatse, te zorgen voor professionele, goed opgeleide inspecteurs en te voldoen aan de verwachte “nazorg” van klanten bij vragen of onduidelijkheden. Het resultaat? Het compromitteren van de kwaliteit door het moeten uitvoeren van een onrealistisch hoog aantal opnames en beoordelingen, wat resulteert in onnauwkeurige en minder representatieve energielabel, wat mogelijk nog eens slechter uitpakt ook:  Jammer.

We wachten nu op de uitwerking van plannen om het kwaliteitssysteem van energielabels te herzien.

Mogelijke oplossingen variëren van het toevoegen van publiek toezicht aan het huidige kwaliteitsborgingssysteem tot het introduceren van een geheel nieuw systeem.

In het vierde kwartaal zal er meer informatie beschikbaar zijn.

Wat ik verwacht en/of adviseer:

  • Verhoogde controle en frequentere controles door certificerende instanties zullen worden geïmplementeerd.
  • Dit zal gaan leiden tot hogere interne kosten voor bedrijven zoals het onze, vanwege de inzet van ons personeel tijdens deze extra controles van deze instanties.
  • Het in- en externe prijscomponent voor deze frequentere objectieve kwaliteitsbeoordeling zal stijgen, wat invloed zal hebben op de prijs van het energielabel, waarin dit is opgenomen.
  • De rol van certificerende instanties zal ook groter worden en bedrijven kunnen mogelijk overstappen naar andere instanties op basis van prijsoverwegingen.

Tot slot: Ik verwacht dat er op den duur een directe ‘steekproef’ worden geïntroduceerd door het RvO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) of een onafhankelijk kwaliteitsteam zoals dat nu ook bij de APK’s van auto’s door het RDW wordt uitgevoerd. Dit houdt in dat er bijvoorbeeld binnen een vijftal werkdagen een externe steekproefcontrole zal moeten gaan plaatsvinden. Door de verhoogde pakkans bij de registratie van onjuiste of dubieuze energielabels zal de kwaliteit direct een impuls krijgen. Opdrachtgevers zullen meer vertrouwen krijgen en bedrijven die energielabels mogen uitgeven, zullen nooit afwijken van hun interne omschreven (en ge-auditte) kwaliteitsproces, omdat de risico’s desastreus kunnen zijn voor een onderneming.